De waaierkoers die geen waaierkoers werd
Koen “Wattage Kanon” van Lochem, thuisrijder Jesse en ikzelf, Rient, hebben op zaterdag 14 April de eerste echt leuke koers van dit seizoen gereden: de Omloop door het Land van Kleine Hein. Een nerveuze koers over de snelle klinkers van Zuid-Oost Drenthe.

Voorbereiding
Dit was voor mij een koers die al sinds de inschrijving in mijn achterhoofd zat. Daarvoor waren een paar redenen: het zou m’n eerste koers bij de amateurs worden, ik had nog niet echt hele lekkere wedstrijdjes gereden in het voorjaar en het parcours leende zich uitermate goed voor een waaierkoers. Al met al waren dat genoeg redenen om de week van te voren geen zware trainingen meer te doen, goed te eten en alle 100.000 weer-apps op mijn telefoon in de gaten te houden. Door de week bouwde de spanning zich aardig op. De voorspellingen waren goed, 17 á 19 graden, zon en een lekker windje dat alles wel even op de kant zou zetten. Genoeg om over na te denken dus. Gelukkig bestaat er voor mensen zoals ik, mensen zonder parcourskennis en lichtelijk nerveus voor de snelheid direct na de start, een geweldige tool: google streetview. Deze mooie tool stelt je in de gelegenheid om de avond van te voren vanuit je luie zetel toch maar eens te kijken hoe al die bochten liggen. Dan ga je toch met een iets rustiger gevoel die laatste, o zo belangrijke nacht in.

Koers
’s Ochtends gaat de wekker om kwart voor 7. Ja, je moet er wel wat voor over hebben. Nadat het ontbijt naar binnengeschoven is, de fiets uit elkaar is gehaald en achter in de auto is gepropt, is het tijd om echt zenuwachtig te worden. Onderweg naar Emmen vallen er wat druppels op de ruit, “het zou toch niet gaan regenen he?” Buienalarm en Buienradar zijn het weer eens niet met elkaar eens en het weer lijkt niks op hoe ze het voorspeld hadden afgelopen week. Dan maar fietsen met 11 graden en dikke bewolking. Voor de supporters aan de kant bleek het even later niet uit te maken, die zouden met sneeuw nog met de carnavalsmuziek meegezongen hebben in de kleine Oost-Drentse dorpjes.

Eenmaal in Emmen was het een kwestie van wiel inleveren, kaderplaatje erop zetten (“oké dat ziet er best wel leip uit”), 50 spelden door je shirt prikken, 50 spelden door Koens shirt prikken, een bidon leegdrinken (stel je voor dat je kramp krijgt, dat zou wel heel amateuristisch zijn), spanningsplasjes plegen en ook nog even de tijd nemen om in te rijden!

De start was keurig op tijd en de eerste renners stonden dan ook al vanaf half 10 hun positie achter de wagen in te nemen om tijdens de neutralisatie niet te veel te hoeven mieren. Voor de start staan we in onze nieuwe rode pakjes netjes met z’n drieën naast elkaar opgesteld. We nemen even de tijd om de laatste koerstactieken door te nemen en dan is het bijna zo ver. Met een ongezond hoge hartslag in rust en Koen die vervolgens nog even de tijd neemt om daar verbaast over te zijn is het dan zo ver: KOERS!

Met de neutrale wagen ervoor werd het direct duidelijk hoe de koers zou verlopen: nerveus. Opschuiven was het sleutelwoord. Op de brede Emmer rondweg aangekomen was daar dan ook daadwerkelijk ruimte voor, en die zou ik pakken. Het waaide dan wel niet heel hard, maar als het op de kant zou gaan wou je in ieder geval voorin zitten. Dat gebeurde niet, toch bleek het geen slechte zet te zijn, want in de eerste haakse bocht naar rechts ging het eerste tiental renners er direct bij liggen. Op de smalle Drentse weggetjes lag het tempo hoog en de omloop van een kilometer of 30 was er klaar voor. Ik had het idee dat het de komende 20 kilometer allemaal niet heel spectaculair zou zijn en ik nam maar even de tijd om me terug te laten zakken naar de buik van het peloton. Behalve op de klinkers aan de overzijde van het parcours, op de beruchte limietweg waar het tempo goed opgevoerd werd, gebeurde er dan ook niet heel veel in de koers zelf. Er waren vooraan enkele pogingen om weg te rijden, onder andere oud KV’er Arjen Douma probeerde het nog, maar het was allemaal kansloos. Er zou gesprint worden en het was dan ook een kwestie van wachten op de finale.

“De tweede keer Limietweg, daar gaat het gebeuren: schreeuwt Jesse. We zaten met z’n drieën bij elkaar te wachten op de tempo versnelling voorin. Voor Jesse, die uit de regio komt, was dit een thuiswedstrijd. Hij deelde zijn parcourskennis dan ook met Koen en mij en dat maakte de koers een stukje makkelijker. Stuiterend over de slecht aangelegde klinkers, opschuiven waar dat nog kon, en hopen dat die verrekte Limietweg zo voorbij was raak ik de andere twee kwijt. “Oké, ik hang er nog aan en nu door” denk ik. We draaien terug naar Emmen, op de smalle landweggetjes met de wind licht van voren is het een nerveus gemier waarbij iedereen naar voren wil bewegen en niemand elkaar wat gunt. Hierbij vallen de nodige slachtoffers, als ik Koen weer zie, hoor ik dat Jesse ook één van de ongelukkigen was die het asfalt mocht knuffelen. Het lijkt een eeuwigheid te duren voordat we de ringweg weer opdraaien. Ik probeer uit de bocht naar voren te rijden, met m’n neus in de wind valt het niet meer stil. Links en rechts komen ze me voorbij en het is een kwestie van aanhaken en hopen dat je niet weggedrukt wordt. Dit bleek tevens m’n laatste energie te zijn, balen, dan maar proberen m’n positie te handhaven. Terug de wielerbaan opdraaiend, zit Koen nog wel aardig van voren, klaar voor de sprint. Het gaat hard, zo hard dat een groep van een man of 10 besluit er bij te gaan liggen in de laatste bocht. Met een sprint waarbij Harko Kievit voor de derde keer op rij wint, is het gedaan. Koen rijdt naar een verdienstelijke 40e plek en ik ben zelf erg tevreden met het feit dat ik m’n eerste “echte” wedstrijd uitgereden heb zonder op achterstand te raken! Jesse had minder geluk, en duidelijk balend komt die even later over de finish gelopen. “Ook nog lek” zegt die, daar had meer in gezeten, zonde.

Vol goede moed en uitkijkend naar de volgende races, rijden we weg uit Emmen. Daar waar na een grauwe ochtend een voorzichtig zonnetje door begint te breken.

tekst door Rient Heerink