Afgelopen zaterdag stonden Annelotte en ik (Lisa) aan de start van een instapwedstrijd voor dames in Deventer. Voor de zomervakantie hadden wij samen met Fianna en Wilja al eens deelgenomen aan een soortgelijke wedstrijd in Eibergen. Hoewel we daar onder de indruk waren van de mooie fietsen met chips (!) van de andere dames, bleek het niveau zeker haalbaar: wij konden aanvallen, Fianna won een tussensprint en Wilja ging er toen zelfs met de winst vandoor. Met dit in het vooruitzicht maakten Annelotte en ik de relatief korte reis naar Deventer. Aldaar bleek de opkomst voornamelijk te bestaan uit vrouwen van de Zwaluwen, een thuiswedstrijd voor hen dus. Al snel kwamen we KV’sters – hoewel Annelotte in cognito gekleed ging – tot de conclusie: als er iemand van Deventer gaat, moeten wij mee. En zo ging het.
In de kopgroep
Na een geneutraliseerde start sprintte een dame van Deventer gelijk weg. Hoewel ikzelf nog aan de klets was en het wel prima vond om het tempo wat geleidelijk op te voeren, besloot ik mij aan de gemaakte afspraak te houden: er achter aan. Het schoot nog door mijn hoofd: dit is veel te vroeg, het houdt geen stand. Het liep (gelukkig) anders dan ik dacht: al na driekwartronde sloot Annelotte aan en waren we los. Rijden dus! Het lukte ons om de voorsprong steeds verder uit te bouwen. Op een bepaald moment waren we halverwege het parcours ten opzichte van het peleton(netje). Maar dat had ook een weerslag op de benen: die werden almaar zwaarder. Toch kwam het peleton nog steeds dichterbij en moedigden we elkaar aan om tempo te houden. En na ongeveer een half uur koers hadden we het voor elkaar: we maakten de aansluiting.
Aanvallen of afwachten?
Eenmaal terug in het peleton was het eerst tijd om even adem te halen en de hartslag iets te laten zakken. Toch was het ook zaak de dame van Deventer te lossen/moe te krijgen/te verslaan. Zij had de moed én de benen om aan te vallen, maar Annelotte of ik konden dit iedere keer ongedaan maken. Tot haar frustratie, vertelde ze later. Ook wij probeerden aan te vallen, maar ook die keren werden wij teruggehaald, waarvoor chapeau voor de dame van Deventer. Wat nu? Annelotte kwam tot de conclusie: met aanvallen of wegspringen krijgen we haar niet los, dus de nieuwe tactiek werd aan haar wiel plakken. Al snel kregen we door dat ze het niet zo goed kon hebben als het tempo erg laag kwam te liggen. Ikzelf had hier natuurlijk niet echt moeite mee, zolang de dame van Deventer maar niet weg was en wij van KV niet op kop reden. Met als resultaat dat de dame van Deventer op kop ging rijden om het tempo redelijk te houden, waarop Annelotte en ik afwisselend het tweede en derde wiel hielden. En zo gingen we de beslissende drie ronden in.
De eindsprint
Het werd duidelijk dat het op een eindsprint aan zou komen. Hoe dit aan te pakken, dacht ik? Het is toch moeilijk om een koele kikker te blijven in zo’n slotfase! Vanaf de kant hadden we al de tip gekregen om de binnenbocht te houden, maar hoe verder? De dame van Deventer nog altijd op kop, Annelotte en ik nog altijd in haar wiel. Na de laatste bocht gingen de overgebleven vrouwen uit het peleton, die zich achter ons bevonden, al vroeg aan. Ook ik besloot te versnellen, om niet het risico te lopen ingesloten te raken. Annelotte pakte mijn wiel en zo hadden we een mooi 1-2tje!!